Hoe ben je bij MIC terechtgekomen?
“Ik heb eerst een jaar meegelopen met Wim van der Wal en ondersteund bij scheepsbrandbestrijding (SBB) en Maritime Incident Response Group (MIRG). Zo kwam ik in contact met Henry Oudshoorn, mijn opdrachtgever bij MIC. Hij zat namelijk ook in de OD-groep van SBB / MIRG. Hij vertelde dat hij een heel leuk project startte en vroeg of ik mee wilde denken en onderzoek wilde doen. Dat was natuurlijk een superleuke kans!”
Voor je studie Integrale Veiligheidskunde heb je onderzocht of en hoe MIC een oplossing kan zijn voor de verbetering van de informatievoorziening tussen veiligheidsregio’s en crisispartners bij incidentbestrijding in de scheepvaart. Kwamen daar zaken uit die je niet had verwacht?
“Nee, er waren geen erg schokkende uitkomsten. De informatievoorziening op zee is een stuk minder dan op land. In Nederland hebben we bijna 100% dekking, op zee is dat gewoon niet het geval. Dus ik was wel bekend met het probleem en ik heb Henry en Wim dan ook meer een oplossingsrichting aangeboden om mee aan de slag te gaan. Het risico van mijn onderzoek was wel dat je snel geneigd bent heel erg vanuit die oplossing te denken, want MIC is de ideale oplossing voor het probleem dat ik heb beschreven. Dus ik heb er bewust moeite in gestoken die scheiding goed te houden.”
Kun je het probleem illustreren door middel van een voorbeeld?
“Momenteel duurt het 20 tot 25 minuten vanaf het moment dat een kapitein bij een incident naar het kustwachtcentrum belt tot aan het moment dat onze wagens gaan rijden. Dat is wel aanzienlijk. Op het moment dat de kapitein belt doorloopt het kustwachtcentrum een uitvraaglijst. Medewerkers van het kustwachtcentrum schrijven de informatie die de kapitein doorgeeft op en beoordelen of het incident MIRG-waardig is. Als dat het geval is en ze besluiten een MIRG-team aan te vragen, dan geven ze alle informatie telefonisch door aan de Meldkamer Rotterdam. MIRG is vervolgens binnen 2 minuten gealarmeerd. Er is geen datakoppeling, dus die procedure kost veel tijd.
Daarnaast bestaat het risico op spraakverwarring. Bijvoorbeeld wanneer er ‘deck 3’ gezegd wordt en er wordt ‘deck 10’ verstaan. Voor een inzet van MIRG is het essentieel dat soort dingen exact te weten. Denk ook aan bijvoorbeeld de scheepsnaam. Schepen hebben niet altijd de makkelijkste namen. Als je pech hebt moet die gehele naam worden gespeld. Dat zijn allemaal factoren die ervoor zorgen dat de alarmering van MIRG lang duurt. Een datakoppeling kan aanzienlijke tijdswinst opleveren.”
Jerry Tukker, hoofd Maritiem Informatie Knooppunt (MIK), vertelde dat MIK enkel koppelingen heeft opgezet voor informatie die voor alle diensten relevant is. Bij meer specifieke informatie gaat een koppeling vaak AVG- en WPG-technisch te ver, gaf hij aan. Hoe zie jij dat op basis van je onderzoek?
“Ik geloof dat er meer mogelijk is op het gebied van digitaal data en informatie delen dan we in eerste instantie denken. Vaak is er terecht angst voor een datalek, maar het is volgens mij een geval van goed afkaderen wat je deelt, met wie en waarom. Er zijn tegenwoordig technieken die het mogelijk maken zeer gespecifieerd data te delen en ook pas tijdens een incident beschikbaar te stellen. Het doel moet dan ook niet zijn om permanent toegang te krijgen tot complete datawarehouses van verschillende diensten, maar puur tot relevante data of informatie tijdens incidenten. Die informatie wordt uiteindelijk toch gedeeld, dus dan kun je dat waar mogelijk net zo goed aan de voorkant regelen. Daar valt veel winst mee te behalen.”
Naast je afstudeeronderzoek heb je ook veel voor MIC gedaan in het van de Oekraïnecrisis. Ik kan me nog een moment herinneren dat Henry en Emil dienst hadden en jij opeens de spin in het web van MIC Oekraïne was. Hoe heb je dat ervaren?
“Dat was best een gekke situatie. Eind februari 2022 was ik op wintersport en dacht: laat ik Henry even bellen om te horen hoe het gaat. Toen kreeg ik te horen dat we aan de gang moesten”, lacht Thijs. “MIC moest open om te ondersteunen in de coördinatie van de vluchtelingenopvang. Dat was van de ene op de andere week een ding. In 2 of 3 weken hebben we toen een draaiend systeem voor zowel Rotterdam-Rijnmond als Zuid-Holland Zuid opgezet. Dat is wel bewijs dat de MIC-gedachte werkt.”
Sinds december ben je aan de slag gegaan bij de brandweer op de afdeling Vakbekwaamheid. Hoe bevalt dat?
“Heel goed, het is echt heel leuk”, reageert Thijs enthousiast. “Er spelen nu heel veel dingen en nieuwe ontwikkelingen. Ik zie ook veel verbanden met MIC, zaken waarvan ik denk: ‘Daar zou ik heel goed MIC voor kunnen gebruiken’. Als je eenmaal weet hoe het aan de achterkant werkt en georganiseerd is, dan zie je opeens zoveel mogelijkheden voor het optreden aan de voorkant. Want daar heb ik me wel echt over verbaasd tijdens mijn periode bij MIC. Over wat er technologisch allemaal mogelijk is.”
Opzoek naar een interessante stage en nieuwsgierig geworden door Thijs’ verhaal? Stuur ons een berichtje! Wie weet staat jouw verhaal straks ook op onze website 🙌