Hoe Pauline in de wereld van fysieke veiligheid terechtkwam? “Ik had veel interesse in de industrie, vooral de scheikundige en technische kant daarvan.” Zo kwam Pauline bij het Centrum Industriële Veiligheid terecht, dat onderdeel was van de afdeling waar ze nu werkt: Industriële Veiligheid. “Daar kwam de link met de fysieke veiligheid en de brandweer erbij. Op die manier ben ik van industrie en chemie bij het stukje veiligheid beland”, licht ze toe.
Naast je koude taak bij de afdeling Industriële Veiligheid heb je ook een warme taak als Adviseur Gevaarlijke Stoffen. Sluiten die goed op elkaar aan? Je koude taak is theoretischer dan je warme taak en vaak zit er toch een gat tussen theorie en praktijk…
“Ja, dat merk ik wel. Bij mijn koude taak hebben we gesprekken met bedrijven over het wel of niet optreden van een incident en de te nemen maatregelen. Zij kijken naar een stuk kans, terwijl wij ons richten op effecten. Beide berekend vanuit datamodellen aan de hand van uitgangspunten. En bij mijn warme taak is zo’n incident al gebeurd en is de kans op optreden dus 1. Daar zit dus een soort tegenstrijdigheid in.”
Vanuit het oogpunt van zo’n bedrijf kan ik me voorstellen dat er terughoudendheid is om veel te investeren in het voorkomen van heel onwaarschijnlijke incidenten.
“Daar houdt je inderdaad altijd discussie over. Maar juist omdat ik ook die warme taak heb kan ik beter onderbouwen waarom het verstandig is daar wel in te investeren. We hebben namelijk genoeg voorbeelden van situaties waarin het wél misging. Niet precies op de manieren die we van tevoren hebben uitgedacht, want je kunt niet alle scenario’s uitdenken en uitwerken. Effectafstanden moeten bijvoorbeeld berekend worden voor een ‘gemiddeld’ weertype overdag en ’s nachts, landelijk. Maar op de Maasvlakte waait het altijd net wat harder dan in Pernis. Ik kan bedrijven wel na laten denken over de risico’s door op basis van mijn ervaring als AGS te vragen: wat nu als het nét even anders gebeurt? Die koppeling tussen warme en koude taak is daarom heel nuttig. Ook andersom. De scenario’s die we beschreven hebben geven houvast tijdens mijn warme taak. Als AGS weet ik wat we bedacht hebben, wat er ongeveer aan de hand zou kunnen zijn en welke repressieve maatregelen bedrijven wel of niet hebben genomen.”
Kun je een situatie beschrijven waarin het erg lastig was belangrijke informatie te verkrijgen?
“Bij een brand in een hotel was dat erg lastig. Het onderste gedeelte van het pand was een hotel met een gedeeltelijk plat dak. Boven een deel van het hotel – naast het platte dak – zaten appartementen. Op dat platte dak stonden een aantal installaties, waaronder een koelinstallatie. Daar was brand ontstaan waarbij mogelijk koelmiddelen vrijkwamen. Dus wij wilden van de hoteleigenaar weten: Hoe zit dat systeem in elkaar? Kunnen we het dichtzetten zodat de uitstroom van die stoffen stopt? Is er één koelinstallatie, of zijn er meerdere?”
“De eigenaar kwam vervolgens met een heel pakket tekeningen van alle etages aan. Voor hem was het ook even zoeken. Welke tekeningen heb ik nodig? Waar staat de relevante informatie precies? Die man was natuurlijk ook gestrest. Zijn gasten en medewerkers wilden informatie en daarnaast moest hij de brandweer helpen. Daarom was het heel lastig de juiste informatie boven tafel te krijgen. Op een gegeven moment hebben we tegen elkaar gezegd: ‘We hebben nu niet de juiste informatie, dus we gaan uit van wat we weten.’ De brand was toen al gestopt. Er was enkel nog de uitstroom van die koelmiddelen, dus het was voor ons veilig genoeg om een verkenning te doen. Maar het is natuurlijk handiger en veiliger als we snel de juiste tekeningen hadden gekregen. Dan wisten we precies waar we aan konden sleutelen en wat we zeker niet moesten doen.”
En een situatie waarin je wel heel snel de juiste informatie tot je beschikking had?
“Ik werd eens gealarmeerd voor een schoonmaker die twee verschillende schoonmaakmiddelen had gemengd en mogelijk gevaarlijke dampen had ingeademd. Toen heb ik heel snel de stofnamen doorgekregen van de ploeg die ter plaatse was. Wat konden zij op dat moment op basis van die stofnamen al doen voor de schoonmaker? Moest de ambulance hem nog nakijken of was frisse lucht voldoende. Ik heb toen snel een eerste handelingsperspectief aan de ploeg doorgegeven zodat deze aan de slag kon en ben erheen gegaan.”
“Het was zo’n 35 minuten rijden en onderweg kon ik geen informatie meer opzoeken, maar ik wilde wel alvast weten hoe die ruimte eruit zag en wat ik kon verwachten. Daarom had ik de Officier van Dienst (OvD) gevraagd om foto’s te maken en in het kladblok in de MOI (Mobiel Operationeel Informatiesysteem) te zetten. Omdat ik de foto’s tijdens het rijden niet kon bekijken heb ik een andere collega op kantoor gevraagd dat te doen en mij de informatie te geven die ik nodig had.“
“Dat heb ik bewust aan die collega en niet aan de OvD gevraagd, omdat mijn collega en ik met dezelfde blik naar informatie kijken. We kunnen de OvD juist ondersteunen door naar andere dingen en door op een andere manier naar dezelfde dingen te kijken. Neem een woningbrand. De OvD kijkt voornamelijk naar hoe hij de brand kan bestrijden. Als AGS kijk ik bijvoorbeeld naar de leeftijd van het pand. Zit er misschien asbest in? Waar gaat de rook naartoe? Ligt daar een akker waarop groenten worden verbouwd? Komt daar depositie terecht waardoor je die groenten niet meer kunt eten?”
“Waar je wel voor moet oppassen…”, haast Pauline zich te zeggen. “Ik heb eens een incident gehad bij de Europoint. Dat zijn drie verschillende flats. In één van die flats kregen we een melding van een gaslucht terwijl die flats niet zijn aangesloten op het gas, dus dat was raar. Terwijl ik daarheen reed kreeg ik berichten van een aantal collega’s. Zij hadden eerder een incident in die flat meegemaakt en wilden me wat zaken om op te letten meegeven.”
“Wat bleek? Hun incident had plaatsgevonden in een van die andere flats. Het was goed bedoeld, maar die informatie was niet relevant voor dit incident. Je moet dus wel een filtering tussen relevante en irrelevante informatie hebben. Daarom vragen wij heel vaak: ‘Wat zijn nu de feiten en wat zijn de aannames?’ Je probeert de feiten boven water te krijgen en op basis daarvan beslissingen te nemen. Dat is extra lastig als je heel veel informatie hebt, dus moet je proberen vooraf te filteren.”
Hoe probeer jij voor jezelf feiten en aannames van elkaar te scheiden?
“Meestal door checkvragen te stellen en door bijvoorbeeld te gaan kijken en meten, en zo feitelijke data te verzamelen. Maar ook door informatie bij verschillende bronnen op te halen. Als twee bronnen hetzelfde zeggen, dan kun je ervan uitgaan dat die informatie klopt.”
Wat wil je de lezer nog meegeven?
“Als ik kijk naar data en mens, dan is het belangrijk om te weten wat je met bepaalde data moet doen. Er is zoveel informatie beschikbaar, maar niet bij ieder type incident van toepassing ook al lijkt dat wel zo. Een als brandbare vloeistof geclassificeerde stof zal namelijk niet altijd ontbranden als er een lekkage is, zelfs niet als je er een vuurtje bij houdt. Richt je dus niet alleen op het verzamelen van data, maar ook op het verzamelen van de juiste functionarissen.”