Informatie overload en privacy. Twee zaken om rekening mee te houden bij het multidisciplinair delen van informatie. Bij het MIK – onderdeel van de Kustwacht – hebben ze daar goed over nagedacht. Multi Intelligence Center neemt dan ook een voorbeeld aan het MIK. Liever goed gestolen dan slecht bedacht, zullen we maar zeggen. We noemden de manier van informatie delen binnen het MIK al eens het kustwachtprincipe. Tijd om eens wat dieper in te gaan op de werkwijze van het MIK.
Afgelopen jaar reikte het Maritime Analysis and Operations Centre Narcotics – kortweg MAOC (N) – in Lissabon een prijs uit aan het MIK voor haar verdienste in de strijd tegen de internationale criminaliteit. Als samenwerkingsverband tussen zes Europese landen, waaronder Nederland, pakt het MAOC (N) drugssmokkel over zee aan. Jerry licht toe: “Die samenwerking is opgezet vanuit een gedachte die al heel oud is: verdovende middelen vertrekken vanuit Zuid-Amerika. Daar heb je ze dicht bij elkaar. Maar hoe verder van Zuid-Amerika af, hoe meer ze zich verspreiden. Dus als je eerder optreedt, ben je een stuk van het probleem zelf kwijt. Alle betrokken landen sturen relevante informatie met betrekking tot transport van verdovende middelen over zee naar het MAOC (N). En met elkaar maak je dan plannen.”
De rol van het MIK hierin blijkt niet bescheiden. “De informatie die wij vanuit het MIK daar de afgelopen jaren naartoe hebben gestuurd, heeft dusdanig geleid tot vangsten op de oceaan en bij West-Afrika dat wij aardig opgevallen zijn in die wereld als klein landje”, vertelt Jerry. Afgelopen jaar toog hij op de valreep naar Portugal om als hoofd MIK door het MAOC (N) geridderd te worden. Bijna had hij de boot gemist. “Ik kreeg een mailtje vanuit dat MOAC (N): ‘As you are aware…’. En ik denk: ik ben helemaal niet ‘aware’ dat ik genomineerd ben voor het één of het ander. Ik had er niks van gehoord, dus ik antwoordde niet. Totdat ik uiteindelijk een mailtje kreeg dat ik wel moest reageren. Wel reageren? Ga toch weg! Ik dacht dat ik in de maling genomen werd.”
Meteen speelde de MIK-gedachte op. Jerry schakelde zijn politiecollega op het MIK in om de zaak eens uit te zoeken. E-mailadres, naam, telefoonnummers; alles bleek te kloppen. Jerry besloot daarop toch maar te reageren. Het werd duidelijk dat het MIK de prijs had gewonnen. “Daar zijn we als MIK ook best wel trots op. Want ook een EMSA (European Maritime Safety Agency) nomineert daarin of moet de aangeleverde nominatie steunen. En als we er dus door dat soort grote Europese organisaties uitgepikt wordt als kleine organisatie – want wat dat betreft zijn we natuurlijk maar peanuts – dan hebben we leuk werk gedaan.”
Hoe is het MIK ontstaan?
Jerry vertelt dat het MIK is zo’n tien jaar geleden ontstaan vanuit de behoefte snel te kunnen schakelen als er iets bijzonders wordt opgemerkt. Daarvoor was een sterkere samenwerking tussen handhaving en dienstverlening nodig. Hij licht toe: “Dat ging vooral over het makkelijker boven water krijgen van informatie van relevante diensten. Ik kan vanuit mijn douaneachtergrond zeggen: ‘Dit is een smokkelboot, hier ga ik een actie op starten’. Maar misschien komt dit vaartuig wel voor in een opsporingsonderzoek van de politie. Die binding was er dus helemaal niet. Dat moest door het MIK worden opgevangen.”
Een aantal ministeries stelden in 2019 de Regeling Organisatie Kustwacht Nederland (ROKN) op, die de directeur Kustwacht een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van handhaving en dienstverlening geeft. Hieronder vallen onder andere de uitvoering van search and rescue (SAR) en incidentbestrijding, het douane- en visserijtoezicht, de algemene politietaken en het NVWA-toezicht op de Noordzee. “Hij is eigenlijk een soort veiligheidsregiodirecteur, maar dan van de regio Noordzee”, legt Jerry uit. “Maar hij is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van die taken; dat zijn de leidinggevenden van die diensten zelf.” Op basis van een aparte informatiedelingsovereenkomst tussen de samenwerkende diensten mogen de diensten die binnen het MIK vertegenwoordigd zijn informatie met elkaar delen.
Hoe werkt informatie delen binnen het MIK?
“Even de basis van het MIK. Wij mogen dus geen diensteigen datasystemen koppelen. Dat gaat AVG- en WPG-technisch veel te ver, dat wil men niet.” Informatie die relevant is voor alle diensten wordt wel automatisch gekoppeld. Denk hierbij aan waterstand- en weersinformatie en de objecteninformatie over schepen in de EMSA-database. Over die laatste: “Daar staat in dat de Pietje Puk een bulkcarrier is van zoveel meter lang en wie de eigenaar is. Die informatie is voor allemaal relevant en daar staat niks gevoeligs in.”
En de informatie in de diensteigen systemen? “Die mogen wij overdragen met de warme lichamen, zoals we dat noemen. Stel: er komt een schip naar voren dat opvalt vanuit die basisinformatie. Dat komt in de groep en dan kijken de mensen in hun systeem of zij informatie hebben over dat schip. De douane heeft bijvoorbeeld gegevens over dat schip met betrekking tot de visitatie en deelt deze met de politie.” Vervolgens registreren beide diensten dit in hun eigen systeem. De politie vermeldt in het politiesysteem dat de informatie is verkregen via de douane, en de douane vermeldt in het douanesysteem dat de informatie is gedeeld met de politie. “De reden hiervoor is dat er altijd wordt gekeken naar de formele juistheid van het verkrijgen van die informatie als er een strafzaak ontstaat”, verduidelijkt Jerry.
Daarbij maakt het MIK onderscheid tussen informatie delen en verstrekken. “Delen kan al heel gauw, zeker als je ergens de gezamenlijke bevoegdheid voor hebt. Neem een simpele: de Opiumwet. Daar is zowel de douane als de politie voor bevoegd en dan kun je bijna ongebreideld met elkaar delen. Totdat we bijvoorbeeld in een opsporingsonderzoek terecht gaan komen. Als bepaalde informatie nodig is voor de opsporing van strafbare feiten, dan gaan we over op een verstrekking. Een Officier van Justitie of een bevoegde inspecteur van de Belastingdienst doet dan een officieel verzoek tot het verstrekken van die informatie. Die verstrekken wij dan middels een proces verbaal, en dat proces verbaal wordt bij ons weer geregistreerd in een apart systeem. Verder houden wij ons op het MIK verre van opsporingsonderzoeken. Daar hebben we diensten voor. Wij moeten dat niet doen, wij zijn van toezicht.”
In uitzonderlijke gevallen worden gevoelige gegevens wel zonder omhaal gedeeld: “Zitten wij bijvoorbeeld in een SAR-actie op zee en er wordt een overleden persoon gevonden, dan is het heel belangrijk dat de familie snel wordt geïnformeerd. Als we de naam van het bootje kennen en uit het douanesysteem kunnen halen wie de eigenaar is, dan gaan we echt niet moeilijk doen over hoe de situatie precies in elkaar zit. Dan spelen we dat direct door naar de politie. En als de politie de namen van de personen aan boord nodig heeft om de familie in te lichten, dan is dat reden genoeg voor de KMar om die namen te verstrekken indien ze daar bekend zijn. Later gaan we dan wel eens naar die rechtmatigheid kijken.”
Jerry benadrukt dat vertrouwen cruciaal is: “Gedeelde informatie moet need-to-know informatie zijn. Dat bewaken we binnen het MIK zelf, iedereen werkt vanuit dat principe. Daarbij is het van belang dat mensen die op het MIK met elkaar werken elkaar volledig vertrouwen. Dat iedereen goed omgaat met die informatie en niemand misbruik maakt van de dingen die hij of zij meekrijgt. Want als dat gebeurt, dan is het vertrouwen binnen zo’n MIK weg. Dan stort de samenwerking in elkaar. En daar heeft dan de genderneutrale chef een rol in, om het zo maar te noemen.” Die genderneutrale chef is het hoofd MIK, dat probeert zich zo neutraal mogelijk tussen de verschillende diensten te bewegen.
Wat zijn de succesverhalen van het MIK?
“Nu maak je het me een beetje moeilijk, want we zitten in handhaving. Nou, weet je wat? Een heel leuke – en dat is maar een heel klein dingetje, maar dat zijn wel de succesverhalen. De douane aan de wal doet een controle op een viskotter en vindt een briefje. Op dat briefje staan een paar getallen die ze niet thuis kunnen brengen. Toevallig leest de douanecollega bij mij dat en noemt die getallen op uit dat briefje, waarop een ander zegt: ‘Joh, heb ik die niet ergens zien langskomen? Is dat niet de frequentie van een radioverbinding? Want ik zag daar diezelfde getallen staan en dat ging over verbindingen.’”
Jerry vervolgt: “Nou, die twee overleggen met elkaar. Uiteindelijke komt dat bij de NVWA-collega terecht. Die zegt: ‘Maar dat herken ik wel, dat is een visserijfrequentie.’ Dus ik zie dat gebeuren over die bureaus heen, we duiken daar op in en gaan die frequentie eens terugluisteren. Raar verhaal, wat we toen hoorden. Dan gaan we dus zoeken: welk bootje, welke namen? Uiteindelijk belandden wij volledig in een opsporingsonderzoek van de politie. Dat zag de collega van de politie weer, die zei: ‘Ik zie een melding rechercheonderzoek, en dat is familie van…’ Zo gaat dat een beetje.”
“Ik zit dan te genieten als ik toevallig op het MIK ben. Ik zie dat zo van bureau naar bureau huppen en iets wat begint met een douanecontrole eindigt in een opsporingsonderzoek van de politie. Geweldig! Eigenlijk is het informatiedeling – of misschien meer kennisdeling – van de simpelste vorm, hè. Het zijn een paar getallen die langskomen, die herkend worden omdat de mensen die bij mij zitten allemaal best wel maritiem onderlegd zijn. Dit is dan precies weer een puzzelstukje in zo’n opsporingsonderzoek. Dan heb je helemaal geen succes met boten, vliegtuigen, noem maar op. Maar in de intelwereld heb je een toppertje gepresteerd met elkaar!”