Verhaal

Voorkennis: “We combineren data en informatie nog onvoldoende”

In deze blogserie neemt een praktijkexpert uit de veiligheidsbranche ons mee in persoonlijke ervaringen waarbij data een belangrijke rol speelde. Hoe noodzakelijk was de uit data verkregen informatie voor de directe uitvoering van het werk? Welke belangrijke inzichten leverde het op om succesvol te kunnen handelen? En hoe voelde hij of zij zich gesterkt door die data? Met in deze aflevering de ervaringen van Marjolijn de Jong, Regionaal Operationeel Leider bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR).

Verwachte leestijd: 7 minuten

Voordat ze aan de slag ging als manager Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond en Regionaal Operationeel Leider in Rotterdam is Marjolijn bijna 10 jaar in dienst geweest van de Veiligheidsregio Utrecht. Daar was ze onder meer Regionaal Operationeel Leider en hoofd Veiligheidsinformatiecentrum (VIC). Ze hoeft niet lang na te denken over wat haar zo aanspreekt aan het veiligheidsdomein. “Er gebeurt altijd wat. Dat vind ik heel fijn, dat zit toch een beetje in mij”, lacht Marjolijn. “Wat ik ook fijn vind is dat je snel resultaat boekt. Het voordeel van werken in de crisisbeheersing is dat je een besluit neemt en iets oplost. En als je iets doet dat niet werkt, dan krijg je dat ook meteen terug. Daarom is juist die informatievoorziening zo belangrijk. Je kunt niet denken: nou, dan proberen we op ons gemakje even iets anders, want de informatie klopte niet. Als ik bijvoorbeeld bij het schietincident in Utrecht in 2019 niet gelijk de melding had gehad van de politie dat het terrorisme betrof, had ik andere besluiten genomen.”

Kun je een voorbeeld noemen van een situatie waarin belangrijke informatie niet beschikbaar was?

“Bij het schietincident in Utrecht was de melding: meerdere daders gaan schietend door de stad. Maar dat was niet zo. Er was wel een dader die mensen aan het ombrengen was, maar er waren niet meerdere daders op meerdere plekken. Het heeft lang geduurd voordat dat duidelijk was. Er was een terrorismealarm uitgegaan waardoor de gehele provincie Utrecht werd platgelegd. Stations van andere grote steden werden ook dichtgezet en landsgrenzen werden bewaakt. De impact daarvan is gigantisch.”

“We hadden net als Rotterdam een multidisciplinair coördinatieplan terrorismebestrijding en daarmee ben je natuurlijk deels voorbereid. Alhoewel, in hoeverre ben je voorbereid op hoe zo’n aanslag écht is? Om kwart voor elf kwam de informatiemanager bij mij op de kamer en zei: ‘Dit moet je even weten, er is een aanslag in Utrecht’. Ik dacht: aanslag in Utrecht? ‘Ja’, zei ze, ‘de politie meldt terrorisme. En het is geen grapje, het is geen oefening’. Dat weet ik nog heel duidelijk.”

“Omdat we niet precies wisten wat er aan de hand was, was het lastig te bepalen in welke fase we zaten. Welke opschaling is nodig? Welke besluiten moet je nemen? Daar heb je op dat moment ontzettend weinig informatie voor. Ik had op dat moment ook geen dienst als operationeel leider, maar ik was wel degene die al in het Regionaal Operationeel Team (ROT) werkte. Het eerste wat ik heb gedaan is uitzoeken waar de dienstdoende operationeel leider zat, contact gelegd en gezegd: ‘Dan pak ik het hier op’. Vervolgens ga je kijken wat er moet gebeuren. Kan er bijvoorbeeld veilig een CoPI naar de plaats van het incident vertrekken? En er is bij terrorisme stil alarm, zodat het niet teveel opvalt. Dat alarm hebben we eerst gebruikt om op laten komen naar de kazerne en het ROT, iets later pas stuurden we mensen de stad door. Want je weet ook niet of je hulpverleners worden neergeschoten. Dat was een van de moeilijkste beslissingen die ik ooit heb gemaakt. Dat haal ik ook altijd zo terug, dat gevoel.”

“We hebben toen ook voor het eerst iemand extra ingezet op informatie tussen het ROT en het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT). Het VIC is sowieso de gehele dag aan het werk geweest, maar er zijn ook mensen extra ingezet die de verbinding hadden tussen het VIC en het ROT en het GBT. We zijn daarbij telkens gestart met het multidisciplinair informatiebeeld dat door het VIC gemaakt werd.”

Is toen ook echt de meerwaarde van het VIC naar voren gekomen?

“Heel erg, want er gingen bijvoorbeeld al heel snel namen rond van slachtoffers. Een van de slachtoffers was een jong meisje van wie de hockeyvereniging heel snel was geïnformeerd via de pers. Dat soort sentimenten kun je dan heel makkelijk uit open bronnen halen waardoor je weet waar je je op in moet stellen. En weet je óók dat heel snel contact moet worden opgenomen met familie en betrokkenen. De informatie ligt immers al op straat.”

“Het VIC heeft ook bevolkingszorg en communicatie ondersteund bij het informeren van andere gemeenten. Want de hele provincie had natuurlijk een alarm, dus de gemeenten waren allemaal dichtgegaan. De vraag was bijvoorbeeld: kunnen de bussen vanuit Bunnik wel de provincie uitrijden of moest dat busverkeer stilgelegd worden? We hebben daarom ook constant nieuwsupdates voor de gemeenten verzorgd.”

“Verder hadden we natuurlijk de gekke situatie dat een maand later Koningsdag in Amersfoort gevierd zou worden. Daar was ik de operationeel leider die dat voorbereidde en die ook de Koningsdag zou draaien. Dat kwam natuurlijk echt in een ander daglicht te staan door het schietincident. Daar was nog meer verscherping en ook de vraag: moet het wel doorgaan? Maar je wilt ook niet dat dit soort zaken bepaald worden door een eenmalige aanslag. De informatievoorziening was al goed, maar die werd hierdoor nóg beter. Daardoor zijn er ook wel wat barrières geslecht en werd alles gedeeld tussen politie, brandweer, het Koninklijk Huis, de beveiliging, et cetera.”

Is dat zo gebleven?

“In mijn ogen is daar wel een trend gezet. Ook later met de boerenprotesten en de coronacrisis. Daar hebben we echt veel profijt van gehad. Er was heel veel aandacht voor de boerenprotesten tegen het stikstofbeleid van het RIVM en er kwamen daarbij heel veel boeren met tractoren naar Utrecht. Er stonden er echt een paar duizend op de A27, dat was een behoorlijk verstopping. Daar hebben we als Veiligheidsregio echt cruciale informatie kunnen voorzien, ook voor de politie. We startten elke keer met het informatiebeeld. De algemeen commandant van de politie nam dat beeld over en vulde het aan. Dat heeft echt supergoed gewerkt en was ook heel erg gelijkwaardig. Er zat geen strijd tussen, dat is heel fijn geweest.”

Merk je dat er soms wel strijd is?

“Jawel, zeker met politie-informatie. En dat begrijp ik ook heel goed. Daar heb ik daar echt wel beeld bij. Je hoeft informatie ook niet over te nemen, maar je moet vooral kijken waar je elkaar kunt aanvullen. Dat kan zoveel meerwaarde opleveren. Daar geloof ik echt in.”

Hoe zie je de toekomst met betrekking tot het gebruik van data in het veiligheidsdomein voor je?

“Ik denk dat twee dingen heel belangrijk zijn. Het eerste is dat je met data en informatie heel slim verbanden kunt leggen. Ik heb destijds een opleiding georganiseerd voor alle collega’s in het VIC waarbij we onder andere een workshop van Bellingcat hebben gehad. Bellingcat is een onderzoekscollectief van journalisten en wetenschappers die onder andere hebben ontdekt wie de MH17 hebben neergehaald. En je hebt een aantal jaar geleden die coup gehad in Turkije. De regering werd afgezet en je zag tanks door de straten rijden. Dat hebben zij ook helemaal gereconstrueerd door terug te halen wie op dat moment welke beslissing heeft genomen en wie welke bevelen heeft gegeven. Ik vind het heel gaaf dat je als onderzoeksjournalist, dus gewoon als burger, kunt uitvlooien hoe dat soort dingen gebeurd zijn. Zij hebben ons een vreselijk interessante workshop gegeven, waarbij ze lieten zien hoe ze op basis van open bronnen dingen kunnen combineren in data. Ik denk dat wij als overheid daar heel veel van kunnen leren omdat we nog onvoldoende data en informatie combineren.”

“Het tweede is dat ik denk dat we te weinig gebruik maken van voorspellende waarden. Daarom hebben we in de regio Utrecht een opdracht gegeven aan een informatiebureau. Dat bureau heeft van alle 72 kazernes in Utrecht de incidenteninformatie van de laatste vijf jaar gemonitord. Daarbij is per kazerne gekeken naar hoe vaak er bijvoorbeeld binnenbrand, buitenbrand en slachtoffers zijn. Dat geeft een beetje de kans aan wat er vandaag gaat gebeuren op bijvoorbeeld kazerne Leidsche Rijn. Je kunt altijd meer met informatie dan je denkt. Ik denk dat vaak de waarde van informatie en hoe je daarop je handelen kunt baseren nog wordt onderschat. Daar kunnen we nog veel meer uithalen!”

Deel dit artikel

Deze website maakt gebruik van cookies
We gebruiken cookies voor de werking van deze website, om functies voor social media te bieden en om ons websiteverkeer te analyseren. Pas hieronder je voorkeuren aan en klik vervolgens op OK om akkoord te gaan met deze cookies.

Cookie settings